



Soortspecifiek Onderzoek
Soortspecifiek onderzoek richt zich op het aantonen van de aanwezigheid van de te verwachten soort(en). Middels dit onderzoek dient de vraag of de natuurlijke staat van instandhouding van de soort wordt aangetast beantwoordt te worden.
Feitenlijk is dit een populatiedynamisch vraagstuk waardoor ook gegevens van buiten het plangebied noodzakelijk zijn. Zo dient bijvoorbeeld bij onderzoek naar vleermuizen rekening gehouden te worden met het feit dat verblijfplaatsen wisselen in de tijd en niet los gezien kunnen worden van foerageergebieden en vliegroutes tussen deze functionaliteiten.
Indien beschermde soorten aanwezig zijn waarop ten gevolge van de geplande ingreep negatieve effecten te verwachten zijn dient een mitigatie en / of compensatieplan opgesteld te worden.
Onderzoeksopbouw
Bureaustudie: is gericht op de vraag of de natuurlijke staat van instandhouding van de betreffende soort wordt aangetast ten gevolge van de ruimtelijke ingreep. Hierin staat de relatie tussen de biologie van de betreffende soort(en) en de voorgenomen ruimtelijke ingreep centraal.
Veldonderzoek: de gekozen methode is context afhankelijk en wordt uitgevoerd in het veld teneinde gegevens te verzamelen waarmee de specifieke vraagstelling kan worden beantwoord.
Wetgeving: voor iedere beschermde soort geldt dat de natuurlijke staat van instandhouding niet mag worden aangetast. (zie: wetgeving).
Rapportage: de onderzoeksgegevens worden geanalyseerd en in relatie gebracht tot het specifieke vraagstuk. Hieruit volgt een eindadvies.